Taalgevoel, of de meest efficiente weg naar taalbeheersing

Wat is eigenlijk taalgevoel?

Volgens wikipedia is taalgevoel de „intuïtieve, niet-reflectieve en onbewuste herkenning van wat als correct of passend wordt ervaren…“ https://de.wikipedia.org/wiki/Sprachgefühl

Heerlijk dat taalgevoel: Je hoeft niet na te denken en weet toch wat correct is en wat fout.
Het klinkt echter alsof het aangeboren is; je hebt het of je hebt het niet. Een bijzonder talent, een cadeau van moeder natuur.
Of kun je het misschien toch leren? Of tenminste ondersteunen?
In ieder geval zou het heel erg praktisch en leuk zijn om over heel veel taalgevoel te beschikken, want taalgevoel is vooral één ding: het is razend snel. Je intuïtie is duizend keer sneller dan het slimste superbrein en helpt daarom enorm bij het leren en het spreken van een vreemde taal.
En over niets wordt door leerlingen Duits meer geklaagd dan over het tempo, en dat het zo lang duurt, en dat het zo omslachtig is voordat je de juiste oplossing gevonden hebt …  Niemand zegt, dat het onmogelijk is de Duitse grammatica te snappen. De meeste leerlingen zijn zelfs verbaasd over hoe logisch alles is opgebouwd. Alleen, en daar hebben ze gelijk in, het duurt eventjes voordat je in je hoofd het riedeltje vragen hebt afgespoeld dat je bijvoorbeeld bij de juiste naamval brengt:

    • welk geslacht heeft het zelfstandig naamwoord?
    • is het enkelvoud of meervoud?
    • is er een voorzetsel, dat de naamval bepaalt?
    • welke naamval bepaalt het voorzetsel?
    • is het misschien een keuzevoorzetsel?
    • als het een keuzevoorzetsel is, welke naamval vraagt het dan?
    • als niet een voorzetsel de naamval bepaalt, is er dan misschien een werkwoord met een vaste naamval?
    • of een koppelwerkwoord?
    • als dat niet het geval is welke naamval is het dan?
    • welke vraag kun je dan stellen? Wie? Aan wie? Wat? Of van wie?

Met een Duitse klant aan de telefoon of midden in een belangrijke onderhandeling met een Duitse leverancier duurt dit echt veel te lang. Het is dus de moeite waard om verder na te denken over wat taalgevoel eigenlijk is en of je het niet toch kunt leren of tenminste bevorderen of ondersteunen. Professor Hermann Funk van de Schiller-Universität Jena brengt ons met zijn definitie van taalgevoel dichter bij een positief antwoord op deze vraag.
Hij vraagt namelijk niet, wat taalgevoel is, maar hoe taalgevoel ontstaat en door deze fijne draai komt de haalbaarheid plotseling binnen handbereik.
Het antwoord is onvoorstelbaar simpel:
Taalgevoel ontstaat als je iets vaak genoeg hoort of ziet of doet. Taalgevoel is niets anders dan het gevoel: Dit heb ik al eerder gehoord, gezien, gelezen of zelf gezegd. Dit komt mij bekend voor.
Taalgevoel is dus herkenning, herinnering, routine. Door talloze herhalingen ontstaan eerst dunne sporen, dan tracks en trails, paden, wegen en uiteindelijk snelwegen in onze hersenen. En op deze „snelwegen“ ontstaat het heerlijke taalgevoel dat je haast moeiteloos door een vreemde taal laat zoeven.

Als dat geen goed nieuws is!

„Wege entstehen dadurch, dass man sie geht“ (Antonio Machado)

Want paden, wegen, snelwegen kun je maken, die kun je aanleggen! Die kun je onderhouden, verbreden, met elkaar verbinden en zelfs weer verwijderen mochten ze nergens toe leiden. Je kunt een heel wegennet plannen en realiseren!

En waar is het addertje? Nergens!

Je moet het alleen doen. Je moet de paadjes en wegen en snelwegen in een vreemde taal zelf aanleggen. Je kunt dat niet aan een aannemer overlaten. Je moet zelf vele malen over de steppe lopen, door de bosjes fietsen, de schop ter hand nemen, met de bulldozer keer op keer over dezelfde plek rijden voordat er een pad ontstaat. En je moet de paden en wegen blijven gebruiken, want anders verwaaien ze weer.

En wat betekent dat in de praktijk op het gebied van taalverwerving nou precies?

Wederom heel simpel gezegd: Niet denken maar doen!
Doe minder grammatica invuloefeningen, denk niet te veel na over waarom het hier de derde en niet de vierde naamval moet zijn. Denk niet dat kennis van de regels essentieel, laat staan voldoende is bij het leren van een vreemde taal. Doe meer makkelijke, eenvoudige, simpele of als je wilt stompzinnige dingen als lezen, (over)schrijven, luisteren en naspreken. Kijk naar films en lees hardop de ondertitels mee. Luister naar liedjes en zing mee. Schrijf belangrijke zinnen en uitdrukkingen op, neem deze over van internet, uit boeken, van collega’s, van je trainer. Laat een native speaker een audio-opname maken. Herhaal deze zinnen zo vaak mogelijk en gebruik ze zo snel en zo veel mogelijk in de praktijk. En ook belangrijk: Probeer je beledigde intellect, je werkeloze hoofd te overtuigen, dat het even pauze heeft. Dat het vanuit de zijlijn mee mag kijken hoe het uitzinnig mooie wegennet, de Zesbaans-Highway-Duits gaandeweg ; ) ontstaat.

 

 

Kijk ook naar dit filmpje over “Sprachgefühl” uit het mini hoorcollege van Prof. Hermann Funk