De grote Duitse kleine-woordjes-quiz
“… da steckt der Teufel im Detail”
Bijna alle cursisten die ik in de loop der jaren heb langs zien komen, klagen vroeg of laat over de „kleine woordjes“ en dat ze die of niet paraat hebben in het Duits of de betekenis van de Duitse kleine woordjes niet kunnen thuisbrengen. Als je dan navraagt welke woorden dat dan zijn, is het antwoord meestal: „Nou gewoon, woordjes zoals ‚vaak‘, ‚echter‘, ‚soms‘, ‚maar’, ‚afgelopen’ ‚volgend’, ‚over‘, ‚sommige‘ enz. Het gaat dus om een mengeling uit bijwoorden, voegwoorden, voorzetsels, lidwoorden, modale partikels maar ook sommige werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden horen erbij. Een lijst zo bont als de regenboog en zo individueel als iedere leerling. De kleine woordjes horen dus niet in een grammaticale categorie en toch hebben ze belangrijke gemeenschappelijke kenmerken: 1. Vaak zijn het abstracte woorden of functiewoorden met weinig of geen inhoudelijke betekenis 2. Ze zijn vanuit het Nederlands nauwelijks te raden. 3. Ze zijn onmisbaar voor een enigszins genuanceerde conversatie. Deze situatie wordt duidelijk weerspiegeld in de categorie „Weetwoorden“ op de website nubeterDuits.nl, die ik van harte kan aanbevelen. In deze categorie vind je ondermeer de groepen „weetwoorden I en II“, „lastige werkwoorden” en met circa 45 items de „lastige overige woordjes“. Op zich ben ik geen voorstander van woordenlijsten en het uit het hoofd leren ervan. Maar ik zie wel het nut en de pragmatische charme van deze lijst in en ik gebruik ze graag als uitgangspunt voor een „Grote Duitse Kleine-woordjes-quiz“.