Fouten maken of: Je kapmes in taalverwerving.
In NRC van 11 juni 2021 verscheen onder het kopje “Intelligent falen: zo doe je dat“ een kort stukje van Ben Tiggelaar over een webinar met Harvard prof Amy Edmondson, waarin zij in een praktische taxonomie drie soorten falen presenteerde. Dat heeft mij geïnspireerd om weer eens na te denken over de functie van fouten maken bij het leren van een vreemde taal en mijn overtuiging, waar ik al lang mee rondloop op papier te zetten.
Fouten maken is niet alleen normaal en vergeeflijk bij het leren van een vreemde taal. Fouten zijn noodzakelijk en essentieel.
Fouten zijn het kapmes waarmee je je een weg baant door de jungle van een vreemde taal. Want hoe ontstaan “fouten” bij het taal leren? Ze ontstaan eenvoudigweg door de regels en regelmatigheden die je kent uit je moedertaal toe te passen op een nieuwe situatie, een andere taal, en ze daar uit te proberen. Dat is creatief, moedig en spannend. Fouten zijn experimenten. Het is in ieder geval iets dat moet worden gesteund en aangemoedigd, en zeker niet onderdrukt of bestraft.
Hoe ga je als leerkracht ermee om? In het kort: Respectvol, liefdevol en creatief.
Als je kind „woonwoelewaar“ of „bobbywarmer“ of „mamanaise“ zegt, wat doe je dan? Heel hard „fout“ roepen? Of genieten van de verrassend creative prestatie en het grappige en geestige resultaat ervan? Je ziet en waardeert de poging, de moed, om iets te zeggen. En je biedt hooguit een alternatief, dat in de doeltaal „correcter”, of laten we zeggen gebruikelijker en misschien succesvoller is.
Hoe ga je er als leerling, student mee om? Gooi je machete niet weg! Koester je dapperheid, om in de onbekende wildernis van een vreemde taal op eigen houtje je weg te vinden. Wees je ervan bewust, dat je niets doms doet, als je een fout maakt. Kijk en luister, hoe je taal-ranger het doet en doe hem na.
En, laten we niet vergeten, dat taal een levendig iets is, die iedere seconde verandert en meebeweegt met het leven. Wat vandaag een fout is, is morgen normaal en overmorgen de regel.